Fort 8

Voor de bouw van fort 8 moest om en bij de 35 ha grond onteigend worden. Daar kwam nog eens om en bij de 4 ha bij voor de aanleg van de Militaire Baan. Het grootste deel bestond uit akkergronden en geen van de percelen was bebouwd. Het was een moeizaam proces. Na de eerste schatting eisten twee eigenaars een nieuwe expertise voor hun gronden. T.J.M.A. de Gonzague Moretus had met 31 ha 28 a 82 ca vrijwel alle percelen voor fort 8 in handen. De tweede eigenaar, P.H. Heesmans, had 82 a 24 ca. Beiden vonden dat er bij de eerste schatting geen rekening was gehouden met de exploitatiemogelijkheden van de kleiachtige grond van hun percelen. Bij de tweede expertise kwam men evenwel tot de bevinding dat de baten van ontginning nooit zouden opwegen tegen de kosten. Beide eigenaars kozen dan maar eieren voor hun geld en aanvaardden de voorgestelde bedragen. Moretus kreeg 280.377,03 frank, Heesmans 8.521,83 frank. Ook bij de onteigening van de gronden voor de Militaire baan verscheen Moretus voor de rechter.  Het leverde hem 7.093,43 frank op voor 88 a 48 ca.
Burgemeester Jozef Lambrechts,
geneesheer
Nog een andere Moretus, de grootoom van de eerste en eigenaar van het Schoonselhof, liet in de onteigeningskwestie van zich horen. Hij slaagde er zelfs in fort 7 enige meters te laten opschuiven zodat de dreef van zijn domein intact bleef.

In Hoboken liepen de werken vertraging op door het aanslepen van de onteigeningen en door de epidemie van tyfus en cholera die de gemeente trof in 1859. Pas in maart 1861, kreeg de aannemer van de geniecommandant de toelating om de graafwerken te starten. Met man en macht trachtte men de achterstand in te lopen, o.m. door manschappen en materiaal uit sectoren waar het allemaal veel vlotter liep, aan te trekken.
In 1862 stootte men bij de graafwerken op het skelet van een prehistorische olifant of mammoet. De ontdekkers hadden geen boodschap aan de wetenschappelijke waarde van deze unieke vondst. Voor hen betekende het een zoveelste vervelend oponthoud.
Al lag Hoboken in 1863 nog ver achter op de andere forten, toch werd ook hier de deadline van 1 januari 1865 gehaald. De kosten voor de bouw van Fort 8 te Hoboken liepen op tot 2.461.728 BEF.

De mammoet van Hoboken
De voorspelling van de kranten dat de bouw van de forten voor aardig wat overlast zou zorgen kwam spoedig uit. Gevechten op en naast de werf tussen de verschillende arbeidersgroepen, maar ook met de lokale bevolking, waren dagelijkse kost, evenals diefstallen. In Hoboken ging het er wel heel erg aan toe. De Antwerpse gouverneur Pycke lichtte zelfs de Minister van Binnenlandse Zaken, Vandenpeereboom, in over de feiten. Er werden strenge maatregelen getroffen. Tien gendarmen werden naar Hoboken gestuurd. Een wachtpost van 50 man en een peloton artilleristen te paard vatte post bij fort 8 om de gendarmen bij ongeregeldheden onmiddellijk bij te springen.
De kranten smeerden de gebeurtenissen breed uit over de voorpagina’s. Telkens klonk de eis door om de soldaten buiten de kazerne te ontwapenen.


Niet enkel de onteigeningen voor het fort zelf maar ook de servituten op het gebied er rond troffen de Hobokenaar. Het is moeilijk te achterhalen hoe groot de servitutenoppervlakte per getroffen gemeente  precies was. Niet enkel de eigen gemeente, maar ook de buurgemeenten deelden in de miserie. 
Houten woning
De servituten van fort 8 reikten tot over de grenzen van Wilrijk en van Hemiksem, die van fort 7 in Wilrijk strekten zich ook uit tot in Hoboken.
In Hoboken viel wellicht zo’n 233 ha in de servitutenzone. Volgens de kadastrale bronnen lagen in dit gebied 39 huizen en 1 boerderij. Het kasteel en de belvédère van domein Sorghvliedt vielen geheel binnen de servitutenzone. Aan de Schansstraat 7 bevindt zich nog een mooi voorbeeld van een houten servitutenwoning. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten