zaterdag 14 juli 2018

Afscheid van een fortwachter


Ik leerde Leo zowat tien jaar geleden kennen bij een project, waar anders dan op fort 8. Met een tentoonstelling over Oorlog en vrede wilden we herdenken dat de bouw van de fortengordel van Brialmont 150 jaar eerder werd goedgekeurd door de Belgische Staat. Voor die tentoonstelling werd een loopgraaf gebouwd en daarvoor hadden we zandzakjes nodig. Veel zandzakjes. De zakjes kregen we van het leger en dus was het nog een kwestie ze te vullen. Daarvoor gingen we in de dienstencentra op zoek naar brug- of jong gepensioneerden om te helpen. Het was eind september en warm. Een van de eersten die zich aanmeldden was Leo. De eerste groep "zakkenvullers" kreeg, op zijn vraag overigens, een korte rondleiding. Voor de meeste medewerkers was het een eerste kennismaking met de site, maar niet voor hem. Hij had het fort bezocht met een gids, maar vertelde er fijntjes bij dat die er vaak flagrant naast zat. "Ik zou het waarschijnlijk niet beter kunnen uitleggen, maar zeker ook niet slechter", grapte hij en met een paar hilarische voorbeelden illustreerde hij zijn betoog. Meteen was duidelijk dat Leo geen "gewone" was.

Met een handvol mensen werden zowat 800 zakjes gevuld en op hun plaats gelegd. Opvallend was dat hij de enige was die wist hoe dat moest.De zakjes werden na de expo opnieuw leeggemaakt, en opnieuw was Leo erbij.
Toen de Fortgidsen met vrije wandelingen startten, was Leo bij de eerste bezoekers om een paar zaken in de juiste context geplaatst te zien. Hij bracht meerdere bezoeken en met de grotere evenementen was hij steevast aanwezig: erfgoeddag, fortengordel, Open Monumentendag, fortendag enz. Hij volgde onze capriolen op FB en eind 2013 kwam hij ook echt de fortwachters vervoegen. Zoiets heeft natuurlijk gevolgen en ik vroeg hem om gids te worden. Wandelingen begeleiden zag hij niet zitten, maar uitleg geven in ons mini-museum wel. Als reden gaf hij aan dat hij schrik had de feiten op een hoopje te gooien, maar ik vermoed dat zijn verminderde conditie een veel belangrijkere rol speelde. En dus was hij meermaals actief als gids/suppoost. Zijn passie voor het fort en zijn kennis over de oorlogen en over het leger kwamen hem hierbij goed van pas. Die kennis haalde hij voornamelijk recht uit de bronnen in het archief in Evere en het Legermuseum, niet bepaald de meest klantvriendelijke instellingen.
Hij was ook regelmatig met zijn fototoestel op stap, in ons fort en in andere forten. Een foto nodig van fortje Duffel?, vraag het Leo. We namen hem een keer mee naar het fort van Liezele. Het was een troostprijs voor het missen van  vrijkaarten voor de pontonbrug. Ook dat fort kende hij door en door. Hij verdween in de gangen en 's avonds kwam hij met een lading foto's buiten. Zijn fototoestel ging mee naar de stad en naar de zoo maar werd ook duchtig gebruikt om vliegtuigen te spotten: nog zo een passie van hem.

Ook onze kinderwandelingen heeft hij verschillende keren mee begeleid. Om het "echt" te laten lijken, had hij zijn oude camouflagevest opgediept. Hij liep een stuk voor de groep uit, en verstopte de "kanonballen" die de kinderen moesten zoeken om hen op het juiste spoor te zetten. Ik probeerde in het oog te houden waar hij ze legde want ik vertrouwde zijn ijver niet zo erg. Terecht bleek, want een paar keer wist hij aan mijn aandacht te ontsnappen zodat ik ze niet terugvond. Ook de soldijkoffer die het einddoel van de kindertocht is, dook bij hem op de vreemdste plaatsen op. Met zijn minzaam glimlachje keek hij toe hoe een lichte paniek zich van mij meester maakte.
Leo was ziek, maar klaagde weinig tot nooit. Hij vond het verschrikkelijk om van iemand af te hangen want hij wilde niemand tot last zijn. Toen hij eerder dit jaar een rode kaart kreeg voor zijn auto en zijn mobiliteit ingeperkt werd, was er behoorlijk wat tandengeknars te horen.

Hij at graag, ging graag op restaurant, maar wilde toch niet naar het eerste nieuwjaarsfeestje van de fortwachters komen omdat hij een dieet moest volgen waarbij enkel een speciale olie mocht gebruikt worden. Veel te veel gedoe, zei hij. Al die moeite voor hem hoefde niet. Uiteindelijk konden we hem ervan overtuigen dat een vetarme variant van het menu enkel betekende dat er wat meer potten moesten afgewassen worden achteraf. En hij genoot van het etentje. Zijn eigen kookkunsten waren eerder beperkt tot onbestaand.
Al mocht het niet, hij snoepte ook graag: smoutebollen van de foor bijvoorbeeld. Ook de pannenkoeken van de fortwachters oogstten zijn bijval. Als die bij een fortengordel op de kaart stonden, was Leo onze beste afnemer.

Fysieke inspanningen werden moeilijk, maar Leo vond andere manieren om te helpen. Hij was onze allereerste "steunvriend". En toen met één van de eerste grote projecten in het kader van de herdenking van de Groote Oorlog, de vereniging even in financiële nood dreigde te geraken door de laattijdige betaling van de subsidies, was Leo daar weer, in stilte achter de schermen. De meewerkende verenigingen konden onmiddellijk betaald worden. Niemand hoefde te weten dat hij ons het geld had geleend.

Leo zocht nooit aandacht, zijn bescheidenheid was niet geveinsd om naar complimenten te vissen. Door zijn klare, nuchtere kijk op de zaken en zijn enorm relativeringsvermogen, was hij een gewaardeerd raadgever en een stevige ruggensteun voor de werking.

Er zijn al meer fortwachters gekomen en opnieuw gegaan. Maar Leo is de eerste die ons finaal verlaten heeft. Of toch ook weer niet helemaal. In onze herinneringen zullen we hem ongetwijfeld nog vaak tegenkomen. Zijn wijze raad zullen we evenwel voortaan moeten missen.
De as van Leo werd bijgezet in het oude Columbarium van het Schoonselhof (IV, N 29).





Geen opmerkingen:

Een reactie posten